Peugeot 203 U – Februari ’01 – sp

Elke boer had er wel één

Ruim 20 jaar geleden kwam ik bij een bezoekje aan de Slegte een Vraagbaak van Piet Olyslager tegen, waarin de Peugot 203 en 403 beschreven werden. Beide modellen waren toen al bijna uit het Hollandse straatbeeld verdwenen en zodoende lag dat boekje daar voor anderhalve piek. Als ik ooit in Frankrijk ga wonen koop ik zo’n ding en dan komt zo’n boekje vast van pas. Vier jaar terug was het zo ver.


Als je in deze moderne tijd over het Franse platteland rijdt kom je overal witte Citroen C15 ‘s tegen. Een tros van die dingen op een willekeurige plek bij elkaar betekent altijd dat de plaatselijke chasseurs vlakbij aan het jagen zijn of, als ze bij een boerderij staan, dat ze al aan de zuip zijn voor of na het jagen. De C 15 is de Multipurpose Vehicle van de Franse boer.


Zo’n 30 jaar geleden was de 203 camionette de favoriet van de Franse agrariër. Af en toe zien we ze nog hier in de Ardèche, al dan niet volgepakt met balen stro of brandhout. Tussen het stuur en het dashboard door kijkt een stereotiep boertje met gele Gauloises in de mondhoek en een rode wijnkegel van een meter of anderhalf. Da’s geen probleem want er zit toch geen gang in die dingen en meestal hoeven ze niet ver. Afgeschreven 203’s staan nog in tientallen te rotten op de erven, meestal te slecht om nog iets van te maken.
Is het leven op het Franse platteland compleet zonder 203 camionette? Wij vonden van niet, dus zo hier & daar maar es gemeld dat we op zoek zijn naar een 203 u. Binnen een maand komt de eerste tip. Een vriend van een vriend heeft een paar jaar geleden een camionette gerestaureerd, heeft er een tijdje met plezier in gereden en heeft vervolgens met de beste bedoelingen de verkeerde olie in het differentieel gedaan. Dat liep zeer snel stuk waarop hij op de sloop een differentieel kocht dat niet paste, waama hij weer een differentieel kocht dat ook niet paste. Claude krijgt er de smoor in, koopt een andere auto en denkt dat ie de 203 ‘nog wel es repareert. Drie jaar later meldt een bevriende restauranthouder dat een Ollander een 203 U wil kopen. Omdat Claude net verhuisd is moet dat ding uit de tuin van zijn oude huis en bovendien heeft le er toch geen tijd meer voor. Vraagprijs is 5.000 francs en ‘zie maar hoe je em weg krijgt’. De 203 ziet er ondanks 3 jaar tuin nog zeer behoorlijk uit, is niet doorgerot en de prijs is goed te overzien. Maar omdat ik thuis nog bergen werk heb liggen, sta ik niet te springen van enthousiasme.


Met behulp van een paar startkabels en een spuitbus Start Pilot krijgen we het motortje aan het lopen. Claude zegt dat de motor gere- viseerd is bij een erkend bedrijf hier in de buurt. Het blok is dermate stil dat dit best zou kunnen kloppen. Twee sigaretjes later en een hoop gelul mijnerzijds (zo goed beheers ik het Franse spraakgebrek nog niet … ) doet Claude nog 1000 francs van de prijs af. Shit – 1300 piek- nog goedkoper moeten ze niet worden, ik vind wel ergens een achteras.Zes dorpen verderop staat ook een 203 camionette en ook die loopt netjes maar er is geen kentekenbewijs bij en zij is wat doorgerot. Chassis tevens motornummer verschilt slechts een paar duizend van dat van de witte dus zal die as ook wel passen. “Ja, die past gegarandeerd”, zegt de vriendelijke garagehouder die er 5.000 francs voor wil hebben. ‘En als die niet past moet je ‘em compleet met versnellingsbak overzetten, dat past in ieder geval’. Meer garantie hoef ik niet. Met de kofferbak vol gereedschap, inclusief sleepkabel en garagekrik, rij ik een paar dagen later met buurman Martin (ook al een ‘gevluchte Ollander, maar een veel betere sleutelaar) naar de garage waar de grijze auto staat.Het is de bedoeling om de achteras onder de grijze vandaan te schroeven en die mee te nemen naar Privas en die daar onder de witte te schroeven om er dan mee naar huis te rijden(!). Maar de oude Bourret biedt aan dat ik zijn autotrailer mag gebruiken om het grijze meubel mee weg te brengen. Net een Twentse boer; als ze eenmaal weten waar je woont, wie je buren zijn en wat je doet, krijg je alles voor elkaar. ‘Mag ik dan ook even die witte ophalen met uw autotrailer?’ Ja, ook dat mag. De witte ophalen kost iets meer tijd want eerst moeten we een ver- keerde achteras met verkeerde remtrommels monteren en daarna de originele wielen die er alleen maar met geweld op willen. Gelukkig werkt de handbediende lier goed en gelukkig heeft Martin ervaring met dit soort ellende. Een uur of twee later staat de witte 203 op de trailer en ploegen we over een modderweggetje met kuilen van een halve meter diep. De trekkende Rover blijft nergens vast zitten, wel wordt de carterpan een stuk kleiner (goedkoper olie verversen de volgende keer) en wordt de bodem ontroest. Bourret krijgt z’n aanhanger pas om half tien ‘s avonds terug maar dat vindt-ie niet erg & of ik nog even binnen wil komen & of ik een Pastis lus.
U ziet het, ik pas mij snel aan aan het nieuwe leven op het Franse platteland. Nog maar een paar maanden weg uit Amsterdam koop ik auto’s alsof het allemaal niks kost en alsof ik nooit last gehad heb van parkeervergunningen en wielklemmen. Op het erf bij mijn huis is plek voor nog wel 20 klassiekers en die kan ik er zomaar neerzetten zonder dat ex-werkeloze, kansarme, kortgeknipte, geüniformeerde leeghoofden, al dan niet van een etnische minderheid, waarmee toch niet te discussiëren valt zich daarmee kunnen bemoeien. Amen.
Hoewel 203’s hier nog vrijwel dagelijks te zien zijn, vinden Franse (en/of toeristen) haar toch wel bijzonder. Iedereen heeft wel een vader-opa-oom die ook ooit zo’n ding had. Dus gaat er regelmatig een duim omhoog en soms moet zij op de foto. Ook de midscheeps werkende richtingaanwijzers (dankjewel Dida) scoren hoog.

Rijden

Rijden in een 203 is een soort van ‘Alles is Anders Show’. Dat begint al met instappen want de deur scharniert aan de achterkant. Zelfs twee maanden later grijp ik nog steeds verkeerd. Als je de deur wel van de goede kant open doet laat je je met je kont op de stoel vallen (met echte springveren en uit een tijd dat ‘ergonomies verantwoord ontwerpen nog een volslagen onbekend begrip was). Eenmaal gezeten achter het enorme stuur moet je weten welke van de zes duw- en trekknoppen het eerst bediend moet worden. Uiterst rechts zit de contactknop die je tegen het dashboard aandrukt waarop het olielampje gaat branden. Daarna trekje aan de startknop (ver uittrekken anders gebeurt er niets) en als de motor aanslaat trek je aan de vervroegerknop die het motortje direct sneller doet lopen (bij lang stilstaan in de file bijvoorbeeld – hebben we niet hier in de Ardèche – duw je de knop even terug om haar langzamer stationair te laten lopen). Bij koud weer kun je ook nog met de chokeknop, die er net zo uit ziet als de andere knoppen, spelen. Dan trap je de licht te bedienen koppeling in en trek je de stuurversnellingspook naar je toe en naar beneden voor de niet-gesynchroniseerde eerste versnelling. De versnellingsbak giert van jewelste dus zet je em, alleen al voor je rust, zo gauw mogelijk in de twee die niet boven de één zit want daar zit de achteruit die net als de één ook niet gesynchroniseerd is en zich dus alleen in laat schakelen vanuit stilstand. Doorschakelen naar drie en vier gaat ook moeiteloos als je het eenmaal gewend bent. In geen enkele versnelling gebeuren er spectaculaire dingen, het maakt vaak nauwelijks verschil of je in de drie of de vier rijdt want vermogen heeft zij nooit. Geduld is een schone zaak. De 203 fièvre heeft me te pakken en in het verre Nimes koop ik nog een camionnetje, ook weer voor weinig. Het grote voordeel van deze auto is dat er een tent op zit. Bovendien is ie strak en zij remt goed, wat op dat moment niet gezegd kan worden van de witte. Toevallig spreken we af op de enige dag van de week dat het regent en bovendien is het zo koud dat ik voor het eerst een kacheltje mis. In geen van de vrachtwagentjes zit een kacheltje, dat was destijds een accessoire waarvoor je moest bijbetalen. Wel zitten er aansluitpunten op het motorblok en ook in het schutbord zitten gaten waardoor je slangen van de kachel kan laten lopen. Ik heb al een kacheltje besteld bij de Nederlandse Peugeot Club dus die komt er binnenkort in, maar voorlopig ligt dat ding nog duizend kilometer verderop.) Op de 200 kilometer naar huis worden mijn knieën zo koud alsof ik motor gereden heb in een Hollandse winter. Tijdens die eerste rit werken de ruitenwissers die ten opzichte van elkaar een tegengestelde beweging maken gestaag door (en spreidt, en sluit, en spreidt, en sluit!). Echt geweldig werkt het niet maar, net als met de verlichting, is het voldoende voor de snelheden die je met de 203 kan rijden. We hebben de wind tegen van Nimes naar het noorden en het is goed te merken dat de tent erop zit. 203’s komen duidelijk niet uit de windtunnel en een Camionnetje met de huif erop heeft waarschijnlijk de CW waarde van een vrijstaande graansiio in de Noord Oostpolder. 80 In drie is net haalbaar terwijl zij toch vlot 100 loopt bij windstilte.


Ook hier zit een eenvoudige maar onverwoestbare motor verborgen

Het smeerschema uit de Vraagbaak, dat spreekt voor zich

Kees Hoekstra, in Franse sferen…

Peugeot leeuwekopje. Eigenlijk verboden…
Eerlijk handwerk
Alweer uit de vraagbaak


Een jaartje later

 De 203’s zijn beide gepromoveerd tot Dagelijks Gebruik Auto’s. Ze zijn veel bruikbaarder dan ik ooit had durven vermoeden en als er wel wat mis is kan je overal makkelijk bij en zit het zo simpel in elkaar dat zelfs ik het begrijp. Een moeilijk te nemen zandweggetje dat behoorlijk stijgt, blijkt geen probleem voor de achterwiel aangedreven 203, zelfs daar waar diverse moderne auto’s het af lieten weten en ook met de matige wegligging is in de praktijk goed te leven. Ik haal bergafwaarts regelmatig moderne auto’s in. Vanwege de enorme laadbak (er mag 800 kg in) moeten de 203’s wekelijks naar bouwmarkten, rommelmarkten en brocantes. De niet geringe grondspeling is bij off road misbruik erg handig maar ook voor diverse werkzaamheden zoals doorsmeren, handrem opstellen, kilometertellerkabel vervangen etcetera. Omdat de grijze het betrouwbaarst is gebruikt de vrouw die meestal, onder andere om dochter Kim mee naar school te brengen in een dorp verderop terwijl ik vooral met de witte op pad ben omdat ie – als ie loopt – mooier loopt. De gierende versnellingsbak is kapot gedraaid en vervangen door een bakje uit eigen voorraad. Diverse keren stil staan werd veroorzaakt door een vuile tank waar veel roest inzat en waarin de kurken vlotter opgelost was. Tank gedemonteerd en met een pond kiezelsteentjes er in aan de trommel van de betonmolen gebonden en een half uurtje laten draaien. Zo doen we dat in de Ardèche. De afgetapte benzine door een koffiefilter laten lopen en weer terug in de tank. Deze klus wordt beloond met snel starten en mooi regelmatig lopen.


50e verjaardag van de 203

In een Frans blaadje over klassieke automobielen lezen we dat behalve in de buurt van Lille de 50e verjaardag van de 203 ook hier in het zuiden gevierd wordt en wel in het fraaie stadje Tonneins. Dat is bijna net zo ver weg als Lille maar een veel leukere rit en met grotere kans op mooi weer. Buurman Martin wil ook wel eens een verzetje en de plaatselijke restauranthouder die ook 203 rijdt, wil ook mee. Omdat we alledrie druk zijn – Martin automonteur/bouwvakker/boer, Alexandre kok/brocanteur en ik woonwagenfabrikant/grafisch vormgever/bouwvakker – gaan we pas laat weg op vrijdagmiddag. We geven veel gas – bergie af met 120 – en gelukkig blijkt Alexandre ook niet te zuinig op zijn 203. Ondanks dat komen we niet veel verder dan 150 km van huis, maar het is in ieder geval een begin. We hebben op zaterdag nog 400 km richting Bordeaux te gaan over tweebaans wegen en bovendien stoppen we bij diverse brocantes. Mijn 203 begint wat te sputteren en kapt er zelfs helemaal mee. Het slepertje van het contactpuntje is op maar nadat Martin het puntje iets verbogen heeft vonkt ie weer. Bij de laatste brocante die we aan doen vindt Martin in een kist met auto-onderdelen een nieuw(!) setje puntjes dat er wel op lijkt. Zo op het oog konden dat best wel 203 puntjes zijn. Ik krijg ze cadeau van de brocanteur omdat ik ook een paar rieten eettafelstoelen koop (nu bij aanschaf van 4 eetkamerstoelen een setje 203 puntjes kado!). De rieten stoelen gaan achterin de Berline van Alex en ik laad zijn 4 ijzeren terrasstoelen in de bak. Een pseudo antieke eetkamerkast van enorme afmetingen laten we even staan. We spreken met de brocanteur af dat we die op de terugweg ophalen.


De witte 203 voor aankoop:
zonder achter-as

203 Feest in Tonneins; we worden tot Officier in de Broederschap van de Hamrokers van Tonneins geslagen

Op een laadbakterras 203 Feest in Tonneins:
Ons prijswinnende Aperitif Terras

In 1998 bestond de club 50 jaar

203 Vrachtwagentjes op een 203 Feest in Tonneins: de concurrentie in de 203 U klasse


Om pakweg 6 uur rijden we Tonneins binnen. Tot onze grote verbazing is er geen 203 te bekennen. Nergens. Is dit wel het goede weekend? Is dit wel Tonneins? Na 10 minuten zoeken zien we een affiche waarop het evenement aangekondigd wordt. Weer wat later weet iemand ons te vertellen dat ze een ritje door de omgeving maken en dat ze op dit moment drie dorpen verderop aan de aperitief zitten. Dan daar maar naar toe. Op het dorpsplein staan een dertigtal 203’s en de eigenaren doen zich te goed aan de door de organisatie aangeboden drankjes. Goedemiddag en hartelijk welkom. Na wat pastiesen en een interviewtje met de plaatselijke krant rijden we met de groep mee naar Tonneins. In Tonneins is het stadspark voor ons gereserveerd. Ik rij rechtstreeks naar de blerpomp en daar zetten we de stalen terrasstoelen van Alex overeind in de bak. Met een pot bier in de hand zitten we in de late avondzon en genieten van het uitzicht. Een dametje van de organiserende VVV regelt een slaapplek voor ons op de Camping net buiten de stad. Ze doet haar uiterste best het ons als enige buitenlanders naar de zin te maken en een uurtje later komt ze vertellen dat we, als we dat willen, ook wel in het huis naast de brandweerkazerne mogen slapen. Lijkt ons een goed plan.
Dergelijke weekends zijn in Frankrijk nooit compleet zonder groot diner. In de feestzaal naast het park staan lange tafels waar de 203 coureurs voor een vriendenprijs 5 gangen voorgeschoteld krijgen, maar wel pas nadat de burgermeester, die zelf een paar 203’s heeft, zijn vreugde heeft uitgesproken over het feit dat wel 50 203’s de weg naar Tonneins – die prachtige stad – hebben weten te vinden. Bon Appetit! Tussen de gangen door schuifelt de burgermeester – zo trots als een aap met een nieuwe onderbroek – langs de tafels en maakt zo hier en daar een praatje. Ik stel mij voor als de burgermeester van Ajoux (geintje!) wat hij voetstoots aanneemt. Alex verslikt zich bijna in een stukje lamsvlees en Martin stelt zich voor als de cowboy uit Australië (niet geheel naast de waarheid, want hij is daar geboren). Het feest loopt prettig uit de hand dankzij onbeperkt wijn en een behoorlijk goeie band. Martin danst met alle meisjes tussen de 16 en de 60, ik dans op de tafels en moedig de band aan meer R&R te spelen en Alex houdt dapper vol dat ik de burgermeester van Ajoux ben en dat hij de beste Auberge van Ajoux runt (zou kunnen, we hebben er maar 2). Om half 3 sta ik in de woonkamer van het huis van de brandweercommandant, wat niet de plek is waar we kunnen slapen. Excuses, ja, ik vind het wel. Een half uur later staat Martin daar die het niet vindt en in de 203 gaat slapen.


De volgende dag aan het eind van de middag is er een concours d’elegance in het parkje. Er staan prachtige exemplaren bij waaronder mooie en zeldzame coupé’s en cabrio’s. Bij de vrachtwagentjes valt mijn roestige bak uit de toon tussen de strak gecustomizede hot rodachtige 203 U’s. Toch krijgen we prijzen. Eentje omdat we de op één na verst gekomen équipe zijn en later moeten we nog een keer op het podium komen in de categorie vrachtwagens: Voor mijn collega de burgermeester van Ajoux en zijn vriend de koeboy Australien’) voor het mooiste Aperitif Terras (was vanaf 4 uur al weer open). Vanwege die prijzen worden we door middel van een oversized vork geslagen tot Officier in de Ordre de la Confrererie du Jambon de Tonneins. Goeiemorgen, veel gekker moet het niet worden.Na de prijsuitreiking nemen wij weer plaats op het inmiddels beroemde terras in afwachting van wederom een copieus diner. We proeven de wereldberoemde Jambon de Tonneins die we van harte aan kunnen bevelen als-u-in-de-buurt-bent. Na de koffie en wat valse likeuren volgt het defilé door de stad. We zijn nog niet uit het park of we worden aangehouden door Tonneins inwoners die mee willen rijden op het terras. C’est bon, stap maar in. Twee sterke mannen tillen een heel dikke vrouw van een jaar of 70 over de rand en er klimt nog wat opgeschoten jeugd in de bak.De oude vrouw joelt, schreeuwt en zwaait alsof ze de koningin van Tonneins is. De rit eindigt bij de muziekkapel in het centrum bij de rivier. Ik rij een dranghek opzij – omdat ik vlakbij de muziekkapel wil staan – wat eerst niet mag en direct daarna weer wel omdat ik de burgermeester van Ajoux ben. Dat dacht ik ook. Nu ik hier bijna 3 jaar woon heb ik een hoop kritiek op dit land en zijn inwoners, maar op het gebied van feesten met lekker eten en drinken zijn ze niet te verslaan. Een goed feest is een goed feest en dan kan ook bijna alles. Om 2 uur ‘s nachts rijden we als-een-balletje van de verkeerde kant door Main Street op weg naar de kroeg waar we uitgenodigd worden voor een drankje bij een dame thuis. Die blijkt in een kapitale villa te wonen met daaronder een enorme kelder vol met klassieke automobielen! Heeft zij al verkering?

We rijden de volgende dag een stuk later terug dan de bedoeling was. Bij de brocante halen we de kast op als gevolg waarvan de 203 zomaar 10 kilometer langzamer loopt (komt door het gewicht, de CW waarde kan niet slechter). De rit mag een succes genoemd worden. Olieverbruik beperkt zich tot pakweg een halve liter (zou dat verhaal over die revisie dan toch waar zijn?) en dankzij loodhoudende Super wordt de 203 ouderwets netjes grijs-inde-pijp. Als ik haar op de terugweg een keer helemaal volgooi blijkt de benzine er weer behoorlijk hard uit te lopen. We trappen haar eerst nog tweehonderd kilometer de goeie kant op want een volle tank is erg zwaar om er onderuit te tillen en bovendien kan je daar niks aan lassen of plakken. Met behulp van de garagekrik die ik bij me heb is de tank er in vijf minuten onderuit. Bovenop de tank waar het blik vlak is, is de tank op een paar plekjes doorgerot. Met staalborstel en schuurpapier maken we die plekken roestvrij en vervolgens drukken we er een paar proppen goed gemengde Quick Steel op. Twee koffie later is dat hard en de tank is weer dicht. Tien minuten later zijn we weer onderweg. Dankzij topkwaliteit plakband blijft de door ons gewonnen 20 cm hoge beker de hele weg naar huis op het dak staan. Een jaar later. We zijn op weg naar een klassiek raceweekend bij Clermont Ferrand als de 203 na een flitsende volgas afdaling vastloopt. Onderzoek leert ons dat het slechts’ de aandrijfas is die is vastgelopen in de pijp naar het differentieel. Oorzaak; de versleten homokineet tussen de versnellingsbak en de aandrijfas. Gelukkig vind ik alle benodigde onderdelen in mijn Openlucht magazijn en een week later rijdt zij weer.

De 203’s nu

 We schrijven herfst 2000. De grijze met de tent is voorzien van vier nieuwe banden en de witte heeft dit voorjaar een paar weken in de werkplaats van Martin gelogeerd om allerlei kleine gebreken te verhelpen. De gehele bedrading (origineel helemaal zwart met onlees. bare nummertjes aan de einden) is vervangen omdat de helft van het electriek niet meer werkte. De kachel is eindelijk aangesloten wat geen luxe is in de winter. Sinds augustus wordt de witte nog maar weinig gebruikt omdat ik vooral in mijn nieuwe Chevrolet Bel Air door de Ardeche roffel. De grijze met de tent wordt bijna niet meer gebruikt en kan weg wegens overcompleet’. Voor 20.000 Franse Francs is-ie van u. Er is in die 4 jaar nogal wat stuk gegaan aan de witte 203 (De grijze maakte veel minder kilometers en was vrijwel probleemloos). Maar, er zijn veel verzachtende omstandigheden. Ik kocht de auto in redelijke staat, dat wil zeggen de carrosserie was goed en de motor was, zoals de verkoper zel, gereviseerd. De auto is niet eerst geheel na gezien. Zodra zij reed is ie verzekerd en omdat zij prima voldoet, direct voor dagelijks gebruik ingezet. Gaat er wat stuk dan zien we wel. Bovendien wordt zij alhier ernstig misbruikt. Tegen de berg op altijd volgas – anders kom je er nooit – en van de berg af ook altijd volgas – voor de Sport. Dat zijn dus een soort van ‘tropenkilometers’ die dubbel geteld mogen worden. Per week rijden we zomaar 150 kilometer (supermarkt, bouwmarkt, dochter naar school etcetera) wat neerkomt op bijna 8000 km per jaar. Keer 4 jaar is 32.000 km, keer 2 (tropenkilometers) en dan kun je stellen dat de hierboven beschreven lotgevallen over pakweg 60.000 km gaan. En dan valt het allemaal wel weer mee, toch? Ze mag nog een paar jaar blijven.


Merci beaucoup: Martin Godefroy (raad & daad), heer Voskuilen (Association Peugeot Hollande, Clubmagazijn: koffie, advies en onderdelen – ze hebben bijna alles!), monsieur Bourret (uitlenen aanhanger) en la ville de Tonneins (top weekend).


Hollandse woonwagens in de Franse Ardeche, de zogenaamde ‘roulottes‘ van Kees
Share this: