Suid-Afrika Trip ’95 – sp

Opmaak pagina’s: Suid-Afrika Trip


Op het Triumph Owners Club Nieuwjaarsfeest kom ik antiekhandelaar/importeur van oude Harleys o.a, Max Middelbosch tegen. Het is laat in de nacht en we hebben ‘em al aardig hangen, maar zijn nog tot zinnige conversatie in staat. Max vertelt dat hij met een paar vrienden in Zuid-Afrika op ouwe Harleys gaat kachelen. Dat lijkt me een goed plan. Mag ik mee en hebben ze daar ook bier?

Max heeft z’n halve museum al uit geleend en daarom probeer ik bij Toni Leenes ( Toni Leen me es een Indian – hij heeft zijn naam mee) een Indian te regelen. Geen probleem, zegt Toni. Op een retekoude februari middag ga ik een stukje rijden in Lemmer op het industrieterrein, waar zijn Indian zaak gevestigd is. De Zuid-Afrika trip staat gepland voor half maart dus dat moet kunnen. Helaas wordt de Indian een paar weken voor die tijd verkocht, dus dat gaat niet door.
Max zal proberen om een oude Harley op tijd door de keuring te krijgen. Een week voordat de motoren ingekrat moeten worden, krijg ik van een vriend van Max een VL in topconditie aangeboden. Top, ik ga mee!

Suid-Afrika Trip – De deelnemers

Mad Max Middelbosch

Uit Zwolle. Noemt zichzelf onderzoeker’, is antiekhandelaar, handelt in oude Harleys en bouwt interieurs voor horecagelegenheden. Hij rijdt een Harley JD 1200cc kopzijklepper uit 1927. Dat werd op 2/3 van de rit een 600cc ééncilinder. Als beste eigenschap van zijn motorfiets vermeldt hij “net een vrouw “, en als slechtste: “net een vrouw.
Aan zijn motorfiets ging zo’n beetje alles stuk. Hij vraagt zich af of Zwitserleven Verzekeringen onze volgende reis zou willen sponseren.


Sietze Douma (12e van links)

Uit Emmeloord. Monteur, soort van wegenwacht tijdens deze reis. Hij is al meer dan 30 jaar een maatje van Max. Zij hebben samen nog op de l.t.s. gezeten en al de meest waanzinnige (buitenlandse) avonturen beleefd. Aan zijn motor- een 1000cc JD uit 1927- ging alleen een klepgeleider stuk. Hij roemt het ‘sturen’, het geluid en het vermogen van zijn JD.


Rob van Geffen, van het motorparadijs in Eindhoven.

Hij reed een 1200 cc JD Harley uit 1928. De beste eigenschap van zijn motorfiets: ze houdt van me, en de slechtste eigenschap: ik hou ook van haar.

Samen met Sietze deed Rob het merendeel van de vele reparaties onderweg. Hij had samen met Sietze prijzen moeten krijgen van de plaatselijke VMC voor de snelste, beste en heftigste reparaties voor en tijdens de DJ Rally.


Jan van der Graft

Hij is een gepensioneerd Hoofdkeurmeester van Vlees. uit Olst. Maakt zich tegenwoordig dienstbaar voor de M.A.G., dus is dikvoormekaar. Jan had een Harley VL 1200 cc uit 1935 van Max geleend , die liep als een zonnetje – met uitzondering van die ene vastloper dan. Jan vindt Zuid-Afrika een mooi land – soms prachtig- en vindt net als wij allemaal de mensen vriendelijk en behulpzaam. Langs deze sympathieke weg wil hij nog even de Zuidafrikaanse VMC bedanken voor de prima organisatie en alle hulp. Onderweg kon je hem af en toe ‘Zij gingen van kroegie naar kroegie horen zingen.


Jan van der Graft junior

calculator, zoon van, ook uit Olst. Aardig uniek hè ? Vader en zoon samen op pad en ze hebben niet één keer ruzie gemaakt ! Jan junior reed een 750cc DL Harley. Aan deze fiets ging een condensatortje stuk en tijdens het grootste deel van de reis moest hij de versnellingspook vasthouden als hij in de 2e versnelling wilde rijden.


Bob Korpershoek

Ook uit Zwolle. (Brom) fietshandelaar en perfectionist. Ook al meer dan 30 jaar maatjes met Sietze en Max. Van zijn 1928 1200cc JD ging alleen de messing vlotter lek. Over zijn motorfiets zegt hij : “ stuurt goed, trekt goed, is snel en comfortabel“. Het enige dat hij te klagen heeft, is dat de tank een beetje dun wordt na 67 jaar. Over Zuid-Afrika heeft hij te melden dat er een lekker klimaat is, het leven er goedkoop is en de vrouwen er lelijk zijn (is niet waar Bob, vraag maar aan Sietze ).


Gerrit de Joode

Metselaar /timmerman uit Brabant, werkt af en toe met/ voor Max. Gerrit rijdt een Harley JD uit 1925, die over 9 paardekrachten beschikt. Beste eigenschap van zijn motorfiets: ‘zijn wild gedrag’, en als slechtste eigenschap: dynamo stuk. Ooit had hij een Evo Softail maar Gerrit geeft de voorkeur aan zijn JD.

Rudolf Booij

Verkoper in automobiel bedrijf in Hengelo. Ruud reed in ZuidAfrika een deense Nimbus, type Kachelpijp (zie de tank). Deze 750 cc viercilinder uit 1928 liep als een naaimachientje, maar had net als de FN van Peppie iets te weinig vermogen tegen de brug op. De Nimbus toonde zich zeer betrouwbaar. Een paar defecte bougies en een lekke vlotter kun je geen problemen noemen. Ruud was zo aardig om Kees zijn VL te lenen. Over een paar jaar gaat Ruud terug naar Zuid-Afrika om op een moderne motorfietswellicht zijn Dyna Glide – heel Zuid-Afrika te zien en misschien nog wat buurlanden te bezoeken.


Jacob Pepping

Landbouwer. Onze eigen “Crocodile Dundee uit Drente’. Peppie droeg tijdens de hele reis klompen en sprak overal in Zuid-Afrika drents en kreeg wat hij wilde: “Ze verstoat me in de hele wereld behalve in Holland”. Aan zijn FN ging niets (!) stuk. Wel was de dag 2 keer te kort voor hem, waardoor hij één keer gedwongen werd de nacht door te brengen onder de klapperboom met een dikke negerin om hem warm te houden. Over eten en stoelgang had hij te melden :” Je mut ‘tzelfde vret’n as ik . Dan hoof ie nie te drukk’n alleen maar te kniep’n.”


Kees Hoekstra

Reizend reporter 0.a. Had nog nooit op zo’n oude fiets met voetkoppeling en tankschakeling gereden. Bouwde een haat-liefde verhouding op met zijn van Ruud geleende VL. Hij was/is zeer onder de indruk van Zuid-Afrika en wil ook binnen afzienbare tijd terug met zijn Laagrijder Sport. Je kan daar immers zo hard rijden als je maar wilt. Dat mag eigenlijk niet maar niemand zegt er wat van…. “Het was een gezond uitstapje met veel beweging (kickstarten en duwen) en weinig drank (geen kroeg gezien) en veel slaap (elke nacht wel een uur of 5)”.

We komen aan op Jan Smits Airport in Johannesburg om een uur of negen ‘s ochtends.

We hebben ruim tien uur in het vliegtuig gezeten en géén van ons heeft veel geslapen, de meesten helemaal niet. Wel hebben we de hele voorraad bier en whiskey opgedronken zodat we aardig vervelend zijn geworden. Een arrogante duitser, met alleen haar aan de zijkanten van z’n hoofd, die voor ons zit te slapen krijgt van Max een Zware van Nelle toupetje. Ik schik de plukjes shag zodanig dat het lijkt alsof hij een normale hoeveelheid haar heeft. Het blijft zo een half uur liggen waarna het kennelijk begint te jeuken en hij het naar voren wegveegt. Wij zijn zogenaamd in diepe slaap.

Op het vliegveld worden we opgewacht door vriendelijke ouwe mannen van de plaatselijke Veteranen Motor Club. Na een kopje koffie en een welkompraatje brengen zij ons naar de loods waar onze motoren klaar staan om uitgekrat te worden.

Juppemotors

De vriendelijke baas met wie Peppie en ik meerijden heeft zijn Mercedes 22 jaar geleden bij de fabriek gekocht toen hij in Duitsland werkte voor de SAL. De auto is roestvrij en de motor loopt ook nog als een tietje. Als ik terugdenk aan al die wrakken die ik zelf in die 22 jaar versleten heb realiseer ik me dat ik ook een nieuwe Mercedes had moeten kopen. Was nog goedkoper geweest ook. Na een paar uur hard werken staan alle motoren klaar voor vertrek. De kratten schuiven we in een hoek en blijven daar staan tot we over een dag of acht weer terug komen. Omdat we nog geen verzekering af kunnen sluiten laten we de motoren staan.

De VMC mannen brengen ons naar een Formule 1 hotel (dezelfde onpersoonlijke plastic zooi als in Frankrijk) en het beste dat ik daarvan kan zeggen is dat het café restaurant Longhorn ernaast gelegen is, maar verder niks met Formule 1 te maken heeft. We trakteren de VMC manne op wat kouwe bieren, eten spare ribs en steaks en nemen er zelf ook nog 20 (p.p.). Tot laat in de avond discussiëren de mannen die er verstand van hebben (ik niet) over de voor- en nadelen van JD Harleys (#1927) en VL Harleys (+1934). Conclusie: JD’s zijn de echte Harleys en VL’s zijn juppemotors.

Op dag 2 staan de VMC manne ons in alle vroegte weer op te wachten. We rijden weer naar de loods waar de laatste voorbereidingen aan de motoren plaatsvinden en waar de bagage op de fietsen gebonden wordt. Tijd voor m’n eerste rijles. Ik had de VL alleen nog maar gezien en er nog geen meter op gereden. Met de bagage al op de motor maak ik de eerste meters. Behoorlijk spannend zo’n voetkoppeling. Ook de tankschakeling was nieuw voor me zodat ik veel te doen had. Na twee rondjes om containers en vrachtwagens denken de anderen dat ik er klaar voor ben. Heer Botbijl maakt nog een groepsfoto van ons -volgens hem zijn eerste en laatste kans- en heftig herriemakend en blauwe walmen producerend zet de club zich in beweging. Omdat ik nog niet erg handig ben met de voetkoppeling wacht ik tot de rest het terrein af is en rij bijna heer Botbijl nog over z’n enkels. Een echte voorrem zit er niet op, voor de redelijk goeie achterrem moet je eerst je voet optillen en dat terwijl ik al zoveel andere dingen aan m’n kop heb… Ruud Booij, wiens VL ik mocht lenen (nog hartstikke bedankt Ruud), wordt tegen wil & dank tijdens de eerste stop in Heidelberg tot reisleider gepromoveerd. Na de Zuid-Afrikaanse bieren, cola’s en Zuid-Afrikaanse hamburgers wil een reporter van de Heidelberger Courant alles van ons weten. Vooruit dan maar. Dat zou vrijwel overal zo gaan. Waar wij verschenen kwam de plaatselijke bevolking uit de cafés, de kantoren en de werkplaatsen om deze bizarre club eens goed te bekijken. Sommige hadden al iets gelezen of gehoord over de DJ Rally, anderen begrepen dat we gewoon voor onze lol wat op die ouwe dingen door het land kachelden terwijl de allerslimsten ons aangaapten alsof we van een andere planeet kwamen.

‘s Middags gaat het mis. Ik kom zonder benzine te staan. Ik krijg wat benzine van Ruud die me achterop komt met z’n Nimbus Kachelpijp. Twintig of dertig kilometer verderop sta ik weer leeg. Bovendien is mijn Zippo ook leeg zodat ik gedwongen tijdelijk stop met roken. Alleen Jan Junior komt na een half uur wachten aanrijden. Zijn benzine is ook bijna op. De rest is een paar kilometer terug stil komen te staan. Het is een lange weg, vrijwel zonder huizen of boerderijen en al helemaal zonder tank stations.

Een vriendelijke witman die ook al o.a. Peppie en de beide Jannen van benzine voorzien had komt ook mij benzine brengen uit een grote jerry can. Max, Bob, Rob, Gerrit en Sietze hebben hulp gekregen van anderen. Die bleken toen ze stopten al hardstikke smoor te zijn, onderweg naar een tankstation -straal de verkeerde kant op, dus extra ver weg- wordt er dapper verder gedronken en worden er grote joints opgestookt. Max die naast de bestuurder zit moet het stuur vast houden terwijl de bestuurder meer joints bouwt en het gaspedaal tegen de bodem houdt. 180 kilometer per uur en dat terwijl de regen met bakken uit de hemel komt! Goddank gaat alles goed en twee uur later rijdt iedereen weer maar het is wel zeer plotseling donker geworden. Nog steeds is het slecht weer en met de minimale verlichting van de JD’s raken Gerrit en Max elkaar. Gerrit blijft er op zitten maar Max gaat hard op de plaat. Hij haalt z’n been open en zal daar de hele week zo veel last van houden dat anderen elke keer zijn motor aan moeten trappen.

De paar kilometer verschil die er was tussen de 3 groepjes was net het verschil tussen droog blijven en seiknat worden. Wij zien & horen donder en bliksem zowel in het oosten als in het westen maar wonder boven wonder blijven we droog. Met de tank weer gevuld kunnen we (net op tijd?) onze weg weer vervolgen totdat een kilometer voor Standerton ‘mijn’ VL inhoudt en vreselijk schurende geluiden gaat maken. Bang voor meer schade durf ik niet verder te rijden. De diagnose van Ruud Booij luidt ‘Big End eruit’ en dat betekent vrijwel zeker een vroegtijdig einde aan wat een mooie reis had moeten worden. Ruud rijdt door om te kijken of er in Standerton wellicht een Hotel is. Peppie, Jan Junior & Senior en ik blijven staan wachten op de rest die echter niet op komt dagen. Ik begin vast te lopen met de VL want iets verderop loopt de weg naar beneden. Freewheelend en meesteppend haal ik net het eerste kruispunt alwaar een filiaal van Kentucky Fried Chicken de boel verlicht. We kopen wat bier en een paar gezinsdozen gefrituurde kippepoten en wachten op de anderen. De JD van Jan Junior wil aldoor uit de 2e versnelling, de Nimbus van Ruud loopt op een cilinder of 3, ook de FN van Peppie heeft wel es beter gelopen en van mijn motor is nog niet duidelijk wat er aan mankeert. Je lacht wat af met die ouwe dingen! Uiteindelijk komen Max, Bob, Sietze, Gerrit en Rob aankachelen. Max kan nog wel rijden maar lopen is er bijna niet bij. Meer kippepoten, meer bier en de zoveelste sleutelsessie kan beginnen. Rob en Sietze blijken de grote sleuteljunks in ons gezelschap. Zelf zou ik het bijvoorbeeld helemaal niet erg gevonden hebben als er tijdens de reis niets stuk gegaan was. Rob en Sietze daarentegen zouden niet de helft van de lol gehad hebben als ze niet dagelijks een uurtje (gemiddeld) mechanische problemen op mochten lossen. De bedrijfsleidster van de KFC laat op ons verzoek de verlichting aan als zij weggaat. De grootste problemen worden uit de wereld geholpen. Sietze, Rob en Bob denken niet dat het big end van mijn VL eruit ligt, ik moet alleen wat vaker olie naar het carter pompen.

Wintersport

Er zijn 2 hotels in Standerton. Het ene wordt verbouwd en is daarom afgesloten en het andere wordt ook verbouwd maar is open. Dit hotel komt met groot gemak mijn Top 5 van Vage Hotels binnen.  Ze hebben nog 2 kamers met 1 bed per kamer en de rest mag op de grond slapen. Het assortiment huisdieren bestaat uit muizen en kakkerlakken. Vooruit, we hebben geen keus en voor pakweg 15 gld p.p. doen we niet moeilijk. Uiteindelijk kiezen we bijna allemaal voor een stoel of een bank in de lobby naast de bar waar nog tot laat in de nacht slappe gesprekken worden gelardeerd met stevige boeren en daverende winden. Landbouwer Peppie legt uit wat ie met z’n kippen gedaan heeft voor ie op reis ging; “De kippe’n bunt op wintersport”.

“Op wintersport!?”
“Joah, in de vriezer”.

Dag 3

Hemelsbreed is Jayburg-Standerton 150 kilometer maar we hebben gisteren een heel stuk omgereden en veel pech gehad. Daarom zijn we weer vroeg uit de veren teneinde die dag behoorlijk kilometers te maken. Dat lukt. We rijden bijna 300 kilometer waarvan ruim 100 over oranjerode gravel wegen.

Dierenliefhebbers claimen neushoorns en giraffen gezien te hebben. De ergste pech van die dag is de klapband van de motor van Gerrit. Over de oorzaak van die klapband doen ondertussen de meest rare verhalen de ronde. Ik zal u de echte onzin verhalen besparen. De meest aanemelijke is het verhaal over die olifantendrol die hij niet kon ontwijken. Nadat het groepje waar Gerrit mee reed stilstond om de band te verwisselen werd een stukje teruggelopen om de olifantendrol te onderzoeken en toen bleek dat er uit de drol een stukje neushoorn van een neushoorn stak en daarop was ie lek gereden. De olifant had dus een neushoorn gevangen en opgegeten wat hem gezien de lucht en de kwaliteit van de drol redelijk bekomen was, alleen de neushoorn had ie niet stuk kunnen kauwen.

Vanaf Standerton rijden we over Perdekop naar Volksrust (we laten het plaatselijke Amersfoort links liggen) en via Utrecht, Bloedrivier, Dundee en Wasbank komen we om een uur of zeven ‘s avonds in Ladysmith aan. In het eerste hotel waar ik informeer zijn ze ‘helemaal vol’, in het tweede, veel sjiekere hotel hebben ze niks tegen motorrijders en kunnen we wel 5 kamers krijgen. De motoren mogen zelfs in de tuin van het hotel staan. Hoewel dit dus een tamelijk luxe toko is zijn de prijzen zeer redelijk. Ook hier weer grote lappen prima Vlees met Alles op het bord voor een tientje of 2. En dat is inclusief alcoholiese versnaperingen.

Dag 4

Na het ontbijt is het weer Reparatietijd. De koperen vlotter van Bob’s JD is lek maar wordt snel en gratis gesoldeerd door de plaatselijke koelkasten reparateur, ‘mijn vriend Piet’. Of we al een neut lusten. Nee dankjewel Piet, het lijkt ons nog wat vroeg. De plastic vlotter uit de carburateur van de Nimbus van Ruud was ook al lek geweest maar wonderpakking uit het rijdende onderdelenmagazijn van Rob van G. had het lek tijdelijk dicht kunnen maken. Als je Ladysmith richting zuiden verlaat zie je de Drakenberg en da’s geen kinderachtige berg. Ligt er nog sneeuw op? Zou best eens kunnen. We zitten nu in de zeer fraaie streken. Kwazulu Natal lijkt afwisselend op Arizona, Frankrijk, Schotland en de Noord-Oost Polder. Op een bochtige bergpas halen we een gigantisch lange stoet militaire voertuigen in. Achter in de vrachtwagens zitten alleen zwarte militairen -die zijn net zo vriendelijk als alle andere zwarten die we tot dan toe tegengekomen zijn. Bijna iedereen zwaait als wij langs komen. Boeren, gewone witmannen, dikke negerinnen met soms gigantische pakketten op hun hoofd tot en met in engelse schooluniformen gestoken lagere school klassen die kennelijk nog heel ver moeten lopen omdat er nergens een dorp te bekennen is.

Kijk en luistergeld

Ergens onderweg -we rijden over een brug en gelukkig rijden we niet hard- staat bij een bergriviertje een wonderschone negerin slechts gekleed in rok en met prachtige prammen de was te doen. Ook zij kijkt op als de MC Rijdende Milieuramp langs komt knallen en ze zwaait uitbundig. Remmen! Hier wil ik wel een paar dagen blijven, pikken jullie me op de terugweg maar weer op jongens, dan blijf ik gezellig een paar dagen hier op deze prachtplek. Sommigen van ons waren verbaasd over de armoede waarin de zwarte bevolking kennelijk leeft. Ik weet dat zo net nog niet. Alles wat je echt nodig hebt is aanwezig en alles wat het leven in de ‘beschaafde’ wereld minder leuk maakt is er juist niet. Geen mafketels die komen kijken of je wel kijk & luistergeld betaald om maar 5 commerciële zenders te mogen kijken, geen parkeervergunningen en dus ook geen parkeerpolitie (jippie!) en ook geen blauwe enveloppen. Je fiets kan niet gestolen worden want je hebt geen fiets, je auto kan niet stuk gaan want je hebt geen auto en er wordt ook niet bij je ingebroken door teringjunks want er zijn geen teringjunks en er valt bij jou toch niks te halen.

Je vrouw doet het meeste werk en jij zit tevreden voor je hutje, al dan niet met een joint en een biertje in je hand, te wachten tot zij weer thuis komt waarna jullie je weer bezighouden met een stukje gezinsuitbreiding op de u allen wel bekende wijze. Voor deze activiteit leek voornoemde negerin mij heel geschikt. Om een uur of zeven arriveren we in Greytown. Omdat eigenlijk geen enkele motorfiets over behoorlijk licht beschikt moeten we hier maar blijven. Greytown heeft 2 hotels. Het ene zit vol, dat wil zeggen van de drie kamers die ze hebben zijn er 2 geboekt dus dat wordt niks. Jammer want het is een fraai oud gebouwtje met veranda rondom en in koloniale stijl. Met Rob volg ik nog bordjes met Resort erop maar dat blijkt slechts een soort van kemping bij een meer te zijn en daar staan al die legervoertuigen en ondertussen al zeker 300 groene tentjes. Wij hebben met z’n tienen waarschijnlijk te weinig tenten en slaapzakken bij ons, bovendien is er nergens een kantine of een bar te bekennen. Het andere hotel in Greytown heeft kamers genoeg en is voorzien van een Dameskroeg, een gewone bar en een restaurant. De motoren mogen op de binnenplaats staan en het is weer tijd voor Onderhoud & Reparaties. Max zijn JD heeft een nieuwe primaire ketting nodig. De oude Russische ketting was nog niet zo oud maar wel totaal versleten & veel te lang. Sietze: “Die Russ’n kunn’n wel ding’n naar de maan skiet’n maar een simpele goeie ketting kunnen ze niet maak’n”. Greytown krijgt plotseling kleur door onze aanwezigheid. Alle bar- en hotelgasten staan ondertussen op de binnenplaats en stellen allerlei vragen. Er komen ook een paar helicopterpiloten bij, allen blank, en die maken deel uit van dezelfde oefening als al die negers die in tentjes slapen een paar kilometer verderop. De helicopterpiloten logeren in dit (matige) hotel. Apartheid is vooral in theorie afgeschaft, in het dagelijks leven lijkt het er nog niet op. Eén van hen is gespecialiseerd in domme vragen dus krijgt hij de antwoorden die hij verdient. “Zijn jullie helemaal uit Nederland hier naar toe komen rijden?”
“Nee we hebben in Italië een boot naar Algerije genomen”,
“Hoe hard rijden die ouwe dingen?”
“Deze hier rijdt 180 en die blauwe loopt met een beetje geluk 200”.

“Echt waar?”
“Echt waar.”

Wooden brake shoes

Na dit Happy Hour (de drank is in Zuid Afrika altijd de halve prijs en Sietze en Rob zijn weer gelukkig omdat ze lekker hebben kunnen sleutelen) gaan we naar het restaurant waar goedgehumeurde negerinnen grote lamszadels en steaks op bakplaten gooien. Na een zeer uitbundige maaltijd drinken we er nog een paar in de Dameskroeg. Een kleinzoon van een Belgiese immigrant wil de klompen van Peppie kopen. We proberen de prijs wat op te drijven door te vertellen dat dit geen gewone klompen zijn maar remklompen. ‘Wooden brake shoes’ voor de Belgiese engelstaligen onder ons. Rechtstreeks uit de FN accessoire catalogus. Ik neem de ex-Belg die ondertussen met Peppie van schoeisel geruild heeft mee naar buiten zodat ie buiten op de stoep kan horen hoe goed klompen klinken op gewone stoeptegels. Hij vindt het prachtig. “Wil je ook nog horen hoe het klinkt als Peppie moet remmen?”

Zijn vriendin is de enige leuke vrouw in de Dameskroeg en zij vindt ons interessant en toch leuk. Ze wil graag een stukje achterop een Harley meerijden. Bob: “Als je een stukje mee wil rijden moet je morgenochtend om 6 uur (vertrektijd) hier zijn”. Uiteindelijk neemt Rob haar mee voor een ritje. Gaat ie de ouwe krijg-nou-wat-de-benzine-is-optruuk nog doen? Neen.

Rob krijgt een zoen voor het ritje, Max krijgt een zoen omdat zijn motor daarvoor gebruikt werd en ik krijg een zoen omdat ze mijn helm geleend had. Hartelijk dank. Rob geeft haar een Motorparadijs Eindhoven T-shirtje, we drinken er nog 10 en vlak voordat ze weggaat krijgt Max haar bh die hij als aandenken aan Peppie geeft. “Woarum kriegt een boer nooit aids?” Niemand weet het. “Zit geen subsidie op”.

Dag 5

Gezien het drankmisbruik van de vorige avond hadden we misschien beter uit kunnen slapen maar je bent niet elke dag in Zuid-Afrika dus als je er wel bent moet je je kansen waarnemen. We staan om 6 uur op en een uurtje later, na koffies, sjuus en vette gebakken eieren met bacon, staan al die ouwe dingen weer te knallen, te rochelen en te roken. Klaar voor vertrek. Soms heeft het wel wat, vroeg opstaan. Het is nog volop zomer in Zuid Afrika als wij er zijn en daarom kan het wel bloedje heet worden overdag. ‘s Ochtends vroeg is het nog aangenaam koel dus beginnen we met tamelijk veel kleren die in de loop van de ochtend per stuk weer in de tassen verdwijnen. Er hangt een mooie dauw over de akkers en de vroege, nog laagstaande zon geeft een bijzonder soort licht. Kleine zwaaiende meisjes met spillebeentjes in schooluniformrokjes doen mij aan mijn eigen druktemakertje denken die nu nog bij de centrale verwarming in de Sonja Barendstraat in Amsterdam ligt te snurken. Het zou dus een rustige dag moeten worden maar het wordt één van de heftigste. Via veel omwegen maken we veel kilometers, er gaat relatief weinig stuk en we drinken heel veel cola’s en exotische limonades. Gerrit, Bob, Jan Junior en Jan Senior missen ergens een afslag en gaan de bergen in. Dat wil zeggen bergie op- bergie af. Wij wachten daar waar wij denken dat ze de afslag gemist hebben maar dat schiet niet erg op. Uiteindelijk gaat Sietze ze zoeken, een half uurtje later gevolgd door Rob. Bob, Gerrit en de Jannen rijden dapper verder in de verkeerde richting totdat ze zelfs een roestige slagboom en een leeg douanehuisje voorbij flitsen. Uiteindelijk rijdt Jan Senior ergens helemaal alleen waar hij het toch wel een beetje benauwd krijgt omdat ie alléén nog maar negers rond ziet stappen. Hij maakt rechtsomkeert, dendert weer langs de roestige slagboom en komt tot zijn grote opluchting Jan Junior, Bob en Gerrit weer tegen. Zeer onverwacht loopt Senior’s VL hartstikke vast wat resulteert in een blokkerend achterwiel. Nadat de motor afgekoeld is loopt ie weer net zo mooi als altijd en de terugreis kan vervolgd worden. Zowel Rob als Sietze komen onverrichterzake bij ons terug. Zouden de anderen al in grote soepketels warm gestookt worden? We gassen verder richting Durban en als we een paar uur later bij een tankstation limonades, gebakken vis en braadworsten consumeren horen we in de verte Bob. Gerrit en de Jannen aankomen. De vreugde is groot, een klein wondertje heeft plaatsgevonden. We rijden vrijwel probleemloos met de complete groep naar een voorstadje van Durban alwaar de DJ Rally -het eigenlijke ‘doel van deze reis- de volgende dag zal starten. De VMC mannen hebben het clubhuis van de plaatselijke Historische Automobielclub voor ons geleend en dat ziet er niet verkeerd uit. Tis weer Happy Hour; de versnellingsbak van Jan Junior’s DL geeft nog steeds problemen, bij Max’ motor ligt een klepgeleider los. De VMC manne komen bier en pizza’s brengen en we willen nog naar het strand bij Durban om naar de Indische Oceaan te kijken. Een ieder gooit nog even zijn tank vol maar als Max terugkomt van het tankstation maakt de motor meer herrie dan ooit. Omdat het buiten hartsikke donker is verhuist de JD naar binnen en wordt daar met vereende krachten op een vergadertafel gehesen.

Harley ééncilinder

Onderzoek wijst uit dat de voorste zuiger niet meer meedoet. Ruud Booij zegt, als grapje, dat we er dan maar een ééncilinder van moeten maken. Het blok gaat uit het frame en vervolgens komt de voorste cilinder eraf. De zuiger is horizontaal in tweeën gebroken vlak boven de piston pen. Het deel met de zuigerveren zit vast in de niet demontabele kop (cilinder en kop zijn één geheel) en de onderste helftvan de zuiger gaat nog dapper op en neer met de drijfstang. Hier heeft even niemand van terug. In onze voorraad reserve delen zit geen zuiger en de kans dat je er op dit tijdstip nog eentje vindt, voor een Harley uit 1927 in een onbekende stad in een land waar maar bar weinig Harleys rondrijden, is minimaal. Rob stelt voor om er echt een ééncilinder van te maken. Sietze voelt er wel wat voor, Max maakt het niet uit, als ie maar rijdt en de anderen vinden het een spectaculair plan. Sietze wil de defekte onderdelen verwijderen en vervolgens de cilinder weer op zijn plek monteren omdat dat de ‘simpelste’ optie is. Rob wil al die onderdelen die geen nut meer hebben er ook niet weer opzetten en ‘gewoon’ een afdekplaat monteren op de plek waar de voorste cilinder zat.

Het complete verhaal over de Harley ééncilinder en andere belevenissen van de Milieuramp MC in Zuid Afrika leest u in de volgende Freeway. Verder een rij-impressie tevens gebruiksaanwijzing voor een Harley VL uit 1934 en de geschiedenis van de DJ Rally, destijds een echte wegrace over 650 kilometer van Johannesburg naar Durban.

Share this: